over familieparticipatie en communitybuilding in het verpleeghuis
Ik heb al een paar keer op het punt gestaan iets te ondernemen maar nu weet ik het zeker. Hier moet iets veranderen.
Wat is er aan de hand? Mijn moeder is dement en zit al ruim 3 jaar in een verpleeghuis. Ze zit op een gesloten psychogeriatrische afdeling met 16 bewoners. Laatst sprak ik de vrouw van een van de bewoners tijdens een feest en ik vroeg haar, waar haar man was. Die was een maand geleden overleden! Ze was nu nog af en toe in het verpleeghuis om als vrijwilliger de andere bewoners te helpen. Ik condoleerde haar en verontschuldigde me, want dit voelde heel ongemakkelijk. Waarom had ik dat niet opgemerkt? Ik was iets minder vaak bij mijn moeder geweest afgelopen maand en ook een paar keer in de ‘tweede’ huiskamer. Kennelijk had ik niet goed opgelet en te weinig geïnformeerd naar de situatie op de afdeling.
Toch is hier meer aan de hand. Als je moeder in een verpleeghuis belandt, ben je vooral bekommerd om haar welzijn. Hoe gaat het met haar, kan ze hier wennen, zorgen ze wel goed voor haar? Je hebt contact met naasten die zich om haar bekommeren en met de verzorging en vormt een klein netwerk om haar heen. Voor dat netwerk rond mijn moeder hebben we ook een communicatiesysteem via een website, carenzorgt.nl. Dat werkt reuze handig. Je kunt afspraken in de gezamenlijke agenda zetten en berichten met elkaar delen. Zo blijft iedereen op de hoogte rond het wel en wee van mijn moeder en kunnen we dingen onderling bespreken of om hulp vragen. Zo heeft elke bewoner op de afdeling zijn eigen kringetje, hoewel sommige mensen nooit bezoek krijgen en het netwerk lijkt te ontbreken.
Omdat mijn moeder nu al langer op de afdeling verblijft, leer je ook de bewoners, familie en verzorgers wat beter kennen. Toch blijft het een merkwaardige gemeenschap, waar je noodgedwongen in bent beland. Ik weet dat er verpleeghuizen zijn waar de zorg kleinschaliger is georganiseerd. Bewoners verblijven in groepen van 8 en er wordt moeite gedaan om een huiselijke sfeer te creëren, door bijvoorbeeld samen te koken en aan een grote tafel te eten. Bewoners, familie en verzorgenden zijn dan automatisch wat meer betrokken op elkaar. Ze vormen een kleine community.
In ons verpleeghuis is het wat afstandelijker en er is geen mogelijkheid om eten te koken op de afdeling. In alle verpleeghuizen zijn de budgetten krap en staat de zorg onder druk. Er is dan ook juist behoefte aan familieparticipatie. Het hoofd zorgt van ons verpleeghuis zegt hierover: ‘Waar vroeger de verpleeghuiszorg gezien werd als het domein van de verzorgenden, zijn we er inmiddels gelukkig achter dat we niet zonder samenwerking met de familie kunnen.’
Vanuit de zorg worden inmiddels verschillende initiatieven genomen. Er zijn speciale familiedagen met gezamenlijke activiteiten, er zijn regelmatig muzikale optredens en onlangs was er een high tea op de afdeling. Ook worden mensen naar hun ideeën gevraagd. Dat zijn goede ontwikkelingen, die ik alleen maar kan toejuichen. Maar de cultuur in het verpleeghuis verander je niet van de ene op de andere dag. Zodra je op de afdeling komt, betreedt je het domein van de verzorgenden. Dat zit soms in kleine dingen en dat voel je. Er is een scheidslijn tussen ‘zij’ en ‘wij’ en het gevoel dat je met elkaar, bewoners, verzorgenden en familie een community vormt, ontbreekt. Om hier verandering in te brengen heb ik een paar ideeën aangedragen bij onze zorgcontactpersoon.
Allereerst wil ik graag dat er iets verbetert aan de onderlinge communicatie, zodat we een bericht krijgen als er iemand op de afdeling is komen te overlijden. Dat moet toch vrij eenvoudig te regelen zijn.
Maar er zou meer gecommuniceerd kunnen worden. Bijvoorbeeld als er een activiteit is op de afdeling, waarbij mensen kunnen helpen. Misschien hebben we een ‘Carenzorgt’ website nodig voor de afdeling.
Ook zou het plezierig zijn als je elkaar iets beter kent en iets meer weet over de achtergronden van de bewoners. Aan hen zelf kun je het vaak niet vragen. Zo is er iemand op de afdeling die altijd heel beleefd is. Sinds ik weet dat hij purser was bij de KLM praat ik Engels tegen hem en praat hij in het Engels terug. Over een andere bewoner weet ik dat hij van tennis houdt en weer een ander heeft op de veiling gewerkt. Het helpt soms bij het maken van contact.
Ik heb voorgesteld een ontmoetings- en ideeënbijeenkomst te organiseren voor de familie. De zorg stelde voor om dit voor twee verdiepingen samen te doen, maar dat is nu juist niet de bedoeling. Voor de zorgverleners is dat misschien efficiënter, maar als familielid heb ik weinig te maken met die andere verdieping. Ik kom er nooit en ken er de mensen niet. Binnenkort overleg ik met de zorg over de opzet en een geschikt moment voor de bijeenkomst. Op weg naar familieparticipatie door te investeren in communitybuilding en wat warmere relaties binnen de eigen afdeling. Ik ben benieuwd of het gaat lukken, maar het lijkt me de moeite waard. Ik hoop in elk geval dat het bijdraagt aan mijn eigen gemoedsrust, zodat ik volgende keer adequaat kan reageren als ik iemand ontmoet die net haar man is verloren.
Lees het vervolg in Zo kan het ook.